Exclusieve afnameverplichtingen.
Mr D.L. van Dam – Franchise advocaat
In een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam d.d. 31 oktober 2002, welke uitspraak is gedaan naar aanleiding van een hoger beroep, ingesteld tegen een eerder kort gedingvonnis, is geoordeeld dat een exclusieve afnameverplichting betreffende bier en aanverwante produkten is toegestaan, omdat, aldus het Gerechtshof, deze valt onder de vrijstelling van de Verordening betreffende de toepassing van artikel 81 lid 3 van het EG-verdrag op groepen verticale overeenkomsten, de zogenaamde Groepsvrijstellingsverordening, en haar voorgangster. Hierbij speelde een rol dat de betrokken bierbrouwer, die aan de afnemer het exclusief afnamebeding had opgelegd, naast bier en aanverwante produkten tevens de bedrijfsruimte van de afnemer aan die afnemer ter beschikking stelde. Dat die ter beschikkingstelling plaatsvond in het kader van een erfpachtconstructie deed aan de redenering van het Gerechtshof niet af. Bijzonder in deze is dat in eerste aanleg door de President van de Rechtbank is geoordeeld dat het exclusieve afnamebeding eveneens toelaatbaar was, zij het op basis van het ontbreken van merkbaarheid, nu de betrokken bierbrouwer onder de grens van 15% marktaandeel bleef. Het Gerechtshof had die redenering ook kunnen volgen, doch heeft er voor gekozen aan te haken bij de Groepsvrijstellingsverordening. De les die uit deze uitspraak kan worden getrokken is dat een exclusief afnamebeding, ook in franchiserelaties, langs meerdere wegen onder omstandigheden stand kan houden. Dat geldt ook wanneer de bij dat exclusieve afnamebeding betrokken afnemer(s) zich daartegen verzet(ten). Vanzelfsprekend is en blijft wel van belang dat het exclusieve afnamebeding voor het overige voldoet aan de diverse daaraan te stellen eisen en ook onder de concrete omstandigheden van het geval gerechtvaardigd is. Toetsing van een dergelijk beding vooraf blijft derhalve te allen tijde aanbevolen.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten
Geen schending non-concurrentiebeding door franchisenemer – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 4 februari 2021
De rechtbank Rotterdam heeft op 20 januari 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:657 een ...
(Deels) overeenkomende activiteiten niet strijdig met non-concurrentiebeding – mr. R.C.W.L. Albers – d.d. 4 februari 2021
In een recente procedure werden een tweetal (voormalig) franchisenemers door ...
Rechtbank wijst baanbrekend vonnis: Huurvermindering in een bodemprocedure voor horeca-exploitanten als gevolg van de lockdown – mr. C. Damen – d.d. 1 februari 2021
Afgelopen woensdag werd voor het eerst een spraakmakende uitspraak gedaan ...
Artikel Franchise+ -De risico’s van een minimum omzetverplichting in de franchiseovereenkomst voor de franchisegever
Het opnemen van een minimum te behalen omzet in de ...
Artikel De Nationale Franchise Gids: “Minimum-omzet als prognose”
Al sinds jaar en dag is de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid ...
Artikel Franchise+ – “Franchisestatistieken 2019: afnametrend zet door, veroorzaakt door Wet Franchise?”- mr. J. Sterk, mr. M. Munnik en mr. J.A.J. Devilee
Ludwig & Van Dam advocaten publiceert sinds 2007 periodiek franchisestatistieken ...