Corona rechtvaardigt het halveren van de franchise fee – mr. R.C.W.L. Albers – d.d. 1 februari 2022
In een recente uitspraak van het gerechtshof Amsterdam heeft het hof een door een voorzieningenrechter bevolen staking van de exploitatie van de franchisenemer teruggedraaid.
Het hof achtte het door middel van een beroep op onvoorziene omstandigheden gerechtvaardigd dat de franchisenemer tijdens lockdowns minder franchise fee had betaald. Een rechtsgrond die de afgelopen jaren veelvuldig is ingezet door huurders om (met succes) huurkortingen te bedingen.
Hoewel een beroep op onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW) niet exclusief is voorbehouden aan partijen bij een huurovereenkomst, is hierover de afgelopen jaren toch hoofdzakelijk in het kader van huurovereenkomsten geprocedeerd.
In lijn met deze jurisprudentie overweegt het hof in deze uitspraak over de franchiseovereenkomst dat:
“In de mogelijkheid van de uitbraak van een crisis als van deze omvang hebben partijen in de franchiseovereenkomst niet voorzien of (kennelijk) beoogd te voorzien. Onjuist is om de gevolgen hiervan eenzijdig voor rekening en risico van Amstel (de franchisenemer) te laten komen, een verdeling van dat risico (op de voet van 50/50) voor de maanden waarin de vestiging Julianaplein geheel dan wel deels moest worden gesloten vanwege door de overheid opgelegde coronamaatregelen, ligt meer voor de hand.”[1]
Deze redenering van het hof is op zichzelf begrijpelijk, maar uit de uitspraak wordt niet goed duidelijk hoe dit zich verhoudt tot het feit dat de franchise fee afhankelijk is van de omzet. In dit geval bedroeg de franchise fee 4% van de omzet. Een logisch gevolg van (gedeeltelijke) lockdowns is natuurlijk dat de omzet daalt en dat reeds daarom al minder franchise fee wordt betaald. Anders dan bij (de meeste) huurovereenkomsten is in dit geval dus geen sprake van maandelijks vaste bijdrage.
In mijn visie is dit aspect ten onrechte niet meegenomen in de overwegingen van het hof en daarmee lijkt het hof (wellicht onbedoeld) een rechtsregel te introduceren die het voor franchisenemers (in de door corona getroffen sectoren) mogelijk maakt om hun omzetafhankelijke franchise fee voor de helft onbetaald te laten of zelfs alsnog terug te vorderen.
[1] Zie ECLI:NL:GHAMS:2021:16, r.o. 3.10.
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar albers@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Rechtbank oordeelt in zaak rondom Maaltijd Thuis: een belangrijke overwinning voor Albert Heijn-franchisenemers
Op 8 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan ...
Wijziging van het verdienmodel voor de franchisenemers
In een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, ...
Vacature: (beginnend of gevorderd) Advocaat-Stagiair / Beginnend Medewerker Contracten- en Franchiserecht
Heb jij een passie voor uitdagende en complexe juridische vraagstukken? ...
Haastige spoed is zelden goed
Bij het aangaan van een franchiseovereenkomst worden vaak ook andere ...
Goodwill van de franchisenemer
In een franchisesamenwerking speelt vaak een belangrijke rol. Dit aspect ...
Hoge Raad over opzegging franchiseovereenkomst
De Hoge Raad heeft op 29 november 2024 een aantal ...