Kan uitsluiting van dwaling bij prognoses de franchisegever baten?
Dwaling, prognoses, omzetprognose, kort geding, concurrentiebeding, franchisecontract
Franchisegevers worden er nogal eens van beticht dat zij voorafgaand en bij het sluiten van een franchiseovereenkomst een te rooskleurig beeld geschetst hebben van de ervaringen en financiële resultaten van het franchiseconcept. De teleurgestelde franchisenemer beroept zich dan veelal op dwaling. Kunnen de vergaande gevolgen van een dergelijk beroep vooraf gepareerd worden?
Als een beroep van de franchisenemer op dwaling slaagt, kan dit vernietiging van de franchiseovereenkomst tot gevolg hebben. Deze vernietiging betekent dat de franchiseovereenkomst geacht wordt nooit te hebben bestaan. Zo zal ook een non-concurrentie beding in de franchiseovereenkomst dus geen werking hebben. Recent oordeelde de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2014:8895) nog over een poging van een franchisenemer om het non-concurrentie beding op deze wijze buiten werking te krijgen. Bovendien zullen als gevolg van de vernietiging alle prestaties over en weer ongedaan dienen te worden gemaakt. Zo zal de franchisenemer in beginsel de betaalde franchise fee kunnen terugvorderen. Kan de franchisegever dit machtige wapen nu vooraf pareren?
In zoverre is het antwoord op die vraag eenvoudig, dat een beroep op vernietiging wegens dwaling in beginsel met succes vooraf uitgesloten kan worden. De franchisegever kan dus in beginsel in de franchiseovereenkomst rechtsgeldig opnemen dat de franchisenemer geen beroep kan doen op vernietiging van de franchiseovereenkomst op grond van dwaling. Betekent dat nu dat als een dergelijk beding in de franchiseovereenkomst staat, de franchisegever ongestraft onjuiste prognoses kan voorhouden? Zeker niet.
Voorop staat dat bedacht moet worden dat dwaling ziet op de situatie waarin een verkeerde voorstelling van zaken is ontstaan, zonder dat daartoe enige sprake hoeft te zijn van doelbewuste misleiding. Bij dergelijk boos opzet zal uitsluiting van vernietiging van een overeenkomst niet slagen. Dwaling kan dan samenvallen met bedrog, wat eveneens vernietiging kan opleveren, maar niet contractueel uit te sluiten is. Ook in het geval van bewuste roekeloosheid zal een beroep op de uitsluiting van vernietiging in veel gevallen niet slagen. Eenvoudig zal het pareren van een beroep op vernietiging derhalve niet zijn. Wordt de verkeerde voorstelling van zaken niet door de franchisegever zelf, maar door een hulppersoon van de franchisegever veroorzaakt, zoals een ingeschakeld extern wervingsbureau, dan kunnen de mogelijkheden voor uitsluiting van vernietiging wellicht ruimer zijn.
Verder geldt dat de uitsluiting van een beroep op vernietiging niet in de weg staat aan een beroep op ontbinding van de franchiseovereenkomst. Ontbinding heeft niet het effect dat de franchiseovereenkomst geacht wordt nooit te hebben bestaan, maar leidt tot beëindiging van de franchiseovereenkomst. Ontbinding kan gepaard gaan met een schadevergoedingsplicht. Daarnaast kan het veroorzaken van een verkeerde voorstelling van zaken onrechtmatig zijn, waardoor schadeplichtigheid het gevolg is.
Mr A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Rechtbank oordeelt in zaak rondom Maaltijd Thuis: een belangrijke overwinning voor Albert Heijn-franchisenemers
Op 8 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan ...
Wijziging van het verdienmodel voor de franchisenemers
In een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, ...
Vacature: (beginnend of gevorderd) Advocaat-Stagiair / Beginnend Medewerker Contracten- en Franchiserecht
Heb jij een passie voor uitdagende en complexe juridische vraagstukken? ...
Haastige spoed is zelden goed
Bij het aangaan van een franchiseovereenkomst worden vaak ook andere ...
Goodwill van de franchisenemer
In een franchisesamenwerking speelt vaak een belangrijke rol. Dit aspect ...
Hoge Raad over opzegging franchiseovereenkomst
De Hoge Raad heeft op 29 november 2024 een aantal ...